Hier zit altijd
één politieagent die niets doet dan alleen maar naar zijn beeldscherm kijken.
Als antwoord op al de vragen die je stelt antwoord hij; kom later op de dag
maar terug of als je geluk hebt noemt hij een tijdstip. Als je dan later op de
dag terugkomt, veranderd het antwoord weer naar; kom morgen ochtend maar terug.
Uiteindelijk lukt het ons na twee dagen om ons aangemeld te krijgen en worden
onze bootpapieren en bewijs van verzekering ingenomen nadat het benodigde
papierwerk is afgerond. Voor het stempel in je passpoort moet je echter een dag
later weer terugkomen. Je raad het al, na vier dagen hebben wij het stempel in ons paspoort te
pakken. Tot zo ver het inklaren. Op de dag van aankomst meldt zich een Kaapverdiër, genaamd D’Jay, zich met zijn bootje naast
onze boot. Dit is de man die alles voor je kan regelen, diesel, water,
rondreizen, het schoonmaken van de vuile was, taxiboot, etc.
Elke dag komt hij minimaal
één keer langs om te vragen of dat hij iets voor je kan betekenen. Hij is een
en al hoffelijkheid en dringt nooit aan. Voor de toekomstige bezoekers aan Sal, zijn
telefoonnummer is 00238 9898115. Wij laten één keer de was door hem regelen, we
hadden een flinke was opgespaard die twee dagen later schoon weer werd
ingeleverd. De eerste dag bij aankomst begeleid hij je ook door het dorpje Palmeira
om je laten zien waar je water kan halen, je brood kunt kopen en je de
dagelijkse boodschappen kunt doen. Tevens wijst hij je de
diverse restaurantjes aan. Wel is het zo dat bij de meeste plekken het wel een familielid of een vriend of vriendin betreft, maar dat maakt ons niets uit. Zo eindigden wij samen met Trees en Kees van de
Rebel, die donderdagmorgen waren aangekomen, aan het einde van de dag op het terras
aan de haven met een heerlijk lekker koel biertje. Vrijdags besluiten we
met z’n vieren met de taxi naar het plaatsje Espargos te gaan. Deze plaats is veel groter dan Palmeira, er wonen circa 25.000 mensen. Espargos is ten opzichte
van Palmeira een welvarende stad waar je veel goede woningen, winkels,
restaurantjes en banken aantreft. Het openbaarvervoer er naar toe is hier goed geregeld,
echter verwacht geen bus, men rijdt hier met bestelbusjes die dienst doen als
taxi. Je steekt langs de straatkant van de hoofdweg door het dorp je hand op en
er stopt er één waar je in kunt stappen. Vanaf Palmeira is maar één taxirit
mogelijk, dus een verkeerde taxi namen gaat niet. Als je aan het eindpunt bent stap je uit en betaal je de chauffeur.
Wij betaalden per persoon 50 Escudo’s of 50 Eurocent per enkele reis. Dat is
overigens wel leuk op de Kaapverdië, je kunt gerust met Euro’s betalen. In
Espargos konden we een telefoonkaart kopen zodat we vanaf dat moment kunnen internetten, dat was
snel en makkelijk geregeld. Al lopende kwamen we een Kaapverdiër tegen die Nederlands
sprak en die eigenaar was van een kruidenierswinkel en een restaurant. Hij
bleek 30 jaar in België te hebben gewoond en gewerkt. Nu pendelde hij tussen
zijn familie in België en zijn familie op Sal. Gezien de grootte van het pand welke in het geheel zijn eigendom was,
met op de begane grond een supermarkt, daarboven drie woonlagen met op de bovenste verdieping tevens een restaurant, en de grootte van zijn auto, behoorde hij
hier bij de meer welgestelde mensen. Hij bood ons een lift aan zodat wij zijn
winkel konden bekijken en eventueel boodschappen konden doen. Tot onze
verbazing had deze winkel veel Europese en Nederlandse dingen, zoals pindakaas,
Zaanse mayonaise, plakjes kaas, stukken Old Amsterdammer, etc. De rugzak werd dus volgeladen met allemaal lekkere dingen waaronder natuurlijk twee potten pindakaas.
Om een goede indruk van het eiland te krijgen, hebben we met D’Jay afgesproken dat hij ons een dag lang het eiland laat zien. Op de bewuste dag
zou de terreinwagen met chauffeur om 09:00 uur klaar staan bij de haven, dat duurde
iets langer. Om 09:30 waren we onderweg. Van te voren hadden we afgesproken wat
we minimaal wilde zien, voor de rest lieten we het aan D’Jay over. Hier hebben we
geen spijt van gehad, hij heeft ons het gehele eiland laten zien waarbij hij
zelf als gids optrad. Als eerste bezochten we het “blauwe oog”.
Dit is een natuurfenomeen, waarbij door de lichtval op het water, door een gat
in de rotsen, het water staalblauw wordt. Helaas is dat alleen zichtbaar op
een bepaald tijdstip van de dag. Hiervoor moesten wij te lang wachten, dus zijn
we verder gereden zonder het blauwe oog te hebben gezien. Wel hebben we een leuke foto van ons vieren gemaakt.
Tijdens de volgende
stop, bij een klein souvenirwinkeltje, midden op een grote open vlakte, liet hij ons een fata morgana zien. Heel
indrukwekkend als je dit nooit eerder hebt gezien. Al rondlopend zagen we, bij naderen bestudering van
een struik, een prachtige grote spin. Zijn rug leek wel een beetje op een ananas.
Om ons niet alleen de mooie dingen van het eiland te laten zien, waren de drie
volgende tussenstops gewijd aan de keerzijde van de medaille.
Er is op Sal, ondanks de welvaart die het toerisme met zich meebrengen, helaas nog veel
armoede. Dit wordt mede veroorzaakt door de politieke keuzes die de overheid maakt. Daarnaast ook het gegeven dat er geen structuur is
en er geen organisaties zijn die voorzien in de basisbehoeften zoals woningen, water,
eten en scholing.
Er zijn wel wat Europese projecten die er voor gezorgd hebben
dat er goede woningen zijn gekomen. Echter de huur van deze woningen is door
een groot deel van de bevolking niet te betalen. De eerste stop betrof een
boerderij die in het verleden veel planten voor tuinen en voedsel produceerde.
Doordat het klimaat de laatste 20 jaar sterk is veranderd, het is steeds droger geworden op
Sal, zijn de opbrengst sterk terug gelopen waardoor de boeren er een armoeding bestaan aan overhouden. De
mensen zijn nu oud en leven op de rand van een de maatschappij. Men heeft wel een eigen waterput waar voorheen met een windmolen het water mee naar boven werd gebracht. Deze is ondertussen versleten en vervangen door een dieselpomp waar men zeer zuinig op is. Om de dieselpomp
te kunnen starten moet men wel eerst 15 meter afdalen langs een gammele trap. De
volgende stop betrof een klein schooltje met 80 kleine kinderen in
verschillende leeftijdscategorieën, waaronder baby’s. Hier worden de kinderen
ondergebracht van arme ouders die in het zuiden van het eiland werken in de luxe
resorts.
Hier is armoe troef en men is voor het eten van de kinderen afhankelijk
van de bijdragen van de toeristen. De aanwezige volwassenen zijn allemaal vrijwilligers,
waarvan er één een beetje Engels spreekt en de rondleiding doet. Het maken van foto's is hier niet toegestaan. Een honderd
meter verder troffen we een tweede schooltje aan waar ook echt les werd gegeven
aan kinderen van verschillende leeftijdscategorieën. Dit schooltje is enige
jaren geleden opgezet door een Duitse dame die hier op vakantie was. Het zag er dan ook beter uit dan het eerste schooltje. Nu staan
er tafels, stoeltjes, banken en men heeft schriftjes en schrijfgerei. De kinderen krijgen hier tevens één goede voedzame maaltijd per dag.
Maar ook hier is men deels afhankelijk van de giften van toeristen die langs komen. Ter voorkoming van het verdwijnen van geld vraagt men je hier je donatie te vermelden op een lijst. In het laatste
schooltje wilde de kinderen zelf graag met ons op de foto. Met toestemming van een leerkracht mocht dit dan
voor deze keer. Na het nemen van de foto's wil elk kind graag even zien hoe ze er op de foto opstaan. Hieronder enige foto’s voor een impressie van de keerzijde van het eiland.
Links onder is het eerste schooltje, rechts boven één van de woningen, de rest is opgenomen bij de boerderij |
De volgende stop betrof een krater waarin zich een zoutmeer
bevindt. Hier wordt al vele tientallen jaren zout gewonnen, zowel wit als roze
zout. Nadat je entreegeld hebt betaald loop je via een tunnel door de bergwand van
de krater om de krater zelf te betreden.
De bodem van deze krater ligt onder de
zeespiegel, zodat men met een eenvoudige pomp het water in de krater kan laten
lopen. In het verleden werd het zout via een kabelbaan naar de vissershaven aan de zee
getransporteerd, zodat het vanaf daar verder vervoerd kon worden. Zowel de
kabelbaan als de haven is nu in onbruik geraakt omdat het zout heden ten dage met
vrachtwagens vervoerd wordt naar de haven van Palmeira. Men heeft wat neveninkomsten
uit een daar gebouwd restaurant en van het feit dat een deel van de krater nu
gevuld blijft met water zodat je een bad kunt nemen.
Het water is 27 keer zo
zout als normaal zeewater.
Zo blijf je dus drijven en kun je rustig in het
water gaan zitten. Hier hebben we wel lol gehad, mede omdat zwemmen helemaal niet zo eenvoudig is als je zo hoog op het water ligt. Na afloop zijn er, direct naast het restaurant, douches met zoet water zodat je het zout
van je lichaam kunt spoelen. Zoals te verwachten moet je ook hiervoor
betalen. Heerlijk om dit eens mee te maken, dit hadden we echt niet willen missen. Na
een kleinen tussenstop in de hiervoor vermelde vissershaven, waar nog steeds vis aan wal wordt gebracht, werden we naar een punt van het
eiland gebracht waar zich veel kleine haaien bevinden, in dit geval citroen
haaien. Ze zwemmen in ondiep water tussen en langs je benen, een prachtig
gezicht.
Als laatste tussenstop zijn we nog even naar het strand van Santa
Maria gereden. Hierbij kom je langs diverse grote hotels en resorts. Er zijn
resorts bij waar meer dan 3.000 toeristen vertoeven. Hier komen nagenoeg alle
toeristen naar toe.
Het eiland Sal met Espargos in het midden |
Na afloop van de tour hebben we gezamenlijk heerlijk
gegeten in ons restaurantje nabij de haven in Palmeira. Zo lopen de dagen in elkaar over en komen we op het moment dat we weer gaan vertrekken naar Boavista.
De laatste avond tijdens een biertje en wat eten met de Rebel en de Zwerver, komen er allemaal mooie, soms sterke, verhalen naar boven over al die belangrijke leermomenten die alle zeilers meemaken. Morgen gaan we gezamenlijk anker op en vertrekken we voor een dag zeilen naar het eiland Boavista naar het plaatsje Sal Rei, het meest oostelijke eiland van deze archipel.
De laatste avond tijdens een biertje en wat eten met de Rebel en de Zwerver, komen er allemaal mooie, soms sterke, verhalen naar boven over al die belangrijke leermomenten die alle zeilers meemaken. Morgen gaan we gezamenlijk anker op en vertrekken we voor een dag zeilen naar het eiland Boavista naar het plaatsje Sal Rei, het meest oostelijke eiland van deze archipel.
Jullie verslagen blijven leuk (en ook informatief) om te lezen.
BeantwoordenVerwijderenIk blijf op deze manier een beetje met jullie mee reizen!