donderdag 23 november 2017

Tarrafal op Sao Nicolau


De Rebel zeilend richting Tarrafal
Het is voor het eerst dat we aan het einde van de dag vertrekken voor een etappe naar het volgende eiland. De afstand vanaf Boavista naar het eiland Sao Nicolau is 91 nm. Zelfs met onze maximale rompsnelheid van 8,0 kn per uur, halen we dit niet bij daglicht. We willen een onbekende haven namelijk niet in het donker aanlopen. Zo vertrekken we dus, gezamenlijk met de Rebel, aan het einde van de middag, zodat we de gehele nacht kunnen zeilen en aan het begin van de ochtend bij daglicht aankomen. Zodra we het anker uit de grond hebben, hijsen we de zeilen, waarbij we er voor kiezen direct het tweede rif te plaatsen. We gaan de nacht in en dat willen we graag behouden doen. We hebben al direct een leuke wind zodat de snelheid er goed inzit. Gedurende de nacht neemt de wind steeds verder toe, we lopen zelfs momenten meer dan 8,0 kn, blij dat we het tweede rif geplaatst hebben.
Ons uitzicht op het strand en de tonijnfabriek
Tevens is de zee zeer onrustig met vervelende golven. Er ontstaat een probleem met de ETA, als we zo doorgaan komen we te vroeg aan en is het nog steeds donker. We besluiten daarom de yankee weg te draaien en deze te vervangen voor de kotterfok. Hierdoor zakt de snelheid naar zo’n 6,0 kn. ’s-Morgens om 08:00 LT liggen we voor anker bij het plaatsje Tarrafal op het eiland Sao Nicolau. Het uitzicht is er mooi en er liggen verschillende boten. In de loop van de dag melden we ons bij de lokale politie voor het inchecken. De Rebel is één dag gebleven en daarna door gezeild naar Sao Vicente. Daar kregen zij bezoek voor een week. Nadat wij ons bij de politie gemeld hadden, hebben we geluncht, het dorpje bezichtigd en gedaan. Tevens hebben we van de gelegenheid gebruik gemaakt om kennis te maken met Henny Kusters.
Uitzicht vanaf de Ikinoo bij ondergaande zon
Dit is een Nederlander die hier nu al 20 jaar woont. Hij is hier naar toe komen zeilen en heeft hier aan de kust een huis laten bouwen met drie gastenkamers. Tevens heeft hij een koksschool aan huis. Zo biedt hij dus Kaapverdiërs de mogelijkheid om een vak te leren. Een van deze mensen is zelfs in Nederland geweest voor een stage periode op een zeilschip wat met gasten op de Waddenzee voer. Hij had ondertussen ook de Nederlandse taal geleerd. Nu heeft hij zelf een restaurant in Tarrafal. Omdat we graag wat meer van het eiland willen zien, regelt Henny voor ons een chauffeur die goed Engels spreekt en die ons het gehele eiland kan laten zien. Een aantal dagen later worden we om 08:00 uur opgehaald door Toi D’Armanda.
Binnen in de katholieke kerk van Ribeira Brava
Hij is voor vandaag onze chauffeur en gids. Toi heeft hier een bedrijf wat rondreizen per auto organiseert. Tevens organiseert hij wandeltochten van één of meer dagen met bijbehorende overnachtingen. Zijn klanten zijn over het algemeen toeristen die het eiland zelfstandig bezoeken en toeristen die  met charterzeilschepen hier aankomen en enige dagen blijven. Hij spreekt vloeiend verschillende talen. Toi was voor ons een mooie uitzondering op de regel. Een groot deel van de Kaapverdiërs zijn namelijk moeilijk vooruit te branden, alles gaat langzaam, ze zijn liever lui dan moe.
De plafondschildering in de kerk
Men kijkt ook niet verder dan hoe men deze dag doorkomt. Toi was echter druk bezig om een goed bedrijf op te bouwen. Je kon goed merken dat hij echt over zaken nadacht en zich constant afvroeg, hoe kan ik mijn diensten onder de aandacht brengen van een breder publiek en hoe kan ik de kwaliteit van het gebodene verbeteren. Toi heeft ons gedurende de gehele dag het eiland in al zijn facetten laten zien. Hij had voor ons een route gepland via het redelijk ontwikkelde Ribeira Brava, de hoofdstad van het eiland, naar het armoedige kleine vissersplaatsje Carriçal in het oosten tot aan de mooie gekleurde rotsen bij Praia Branca in het westen.
Het onderkomen van een Duitse immigrant
Aan de noordzijde van het eiland, rond de plaats Ribeira Brava, wordt zeer veel groente en fruit geteeld. Het is hier vochtiger dan op de rest van het eiland. De productie is meer dan de lokale bevolking nodig heeft zodat de rest wordt verkocht aan de andere eilanden van Kaapverdië. We hebben enige tijd doorgebracht in het centrum van deze plaats. In het centrum staat een katholiek kerkje welke van binnen bezichtigd hebben. Vooral aan het plafond was een zeer mooie schildering aangebracht Aansluitend reden we over een aanvankelijk verharde weg naar het vissersplaatsje Carriçal. De weg was al snel onverhard met soms steile passages. Aan de zijkant vindt je dus geen palen, hekken of een vangrail, een stuurfoutje kun je je hier dus niet veroorloven. In het regenseizoen is deze weg soms maanden niet begaanbaar. Het plaatsje zelf is zeer armoedig, men leeft hier alleen nog maar van de visserij.
De vis hangt, na te zijn gezouten, te drogen aan een lijn
De oude tonijnfabriek is gesloten en in verval geraakt. Omdat men hier geen koeling heeft, wordt een deel van de gevangen vis gezouten en in de open lucht gedroogd. De gevangen tonijn wordt direct in Tarrafal aan land gebracht, waar de laatste tonijnfabriek nog operationeel is.

Wel heeft zich hier een Duitser gevestigd die in een heel klein huisje aan het water woont. Als je echt van rust houd en niet lastig gevallen wilt worden, is dit een leuk plaatsje. Voor ons echter veel te rustig. Op de terugweg naar Ribeira Brava was er een tussenstop gepland bij een natuurlijk zwembad. Voor die gelegenheid hadden wij onze zwemkleding al aan gedaan en de handdoeken in de rugzak meegenomen.
Het natuurlijke zwembad, helaas vandaag voor ons gesloten
Ter plaatse aangekomen bleek het zwembad echter continu overstroomd te worden door de ruige golven. De oceaan deining was te groot om verantwoord een bad te nemen. We zijn vervolgens terug gereden naar Tarrafal. Hier hebben we even op een terrasje gezeten, waarna we op weg gingen naar de rotsen bij Praia Branca. De weg daar naar toe is al een belevenis. Goed dat er 4-wiel aandrijving bestaat. De weg lijkt wel te eindigen in de zee. Op het laatste moment wordt gestopt, waarbij je hoopt dat de remmen goed werken. Het laatste stukje moet je lopen. Je kunt zelfs met een trap naar een lager gelegen plateau afdalen. Ook hier zag je dat de zee zeer ruig was. Je kon zodoende niet te dicht bij de rand komen. De rotsen worden hier voor een groot deel uitgesleten door de wind en de zee. Vooral die door de wind worden uitgesleten hebben mooie vormen en kleuren bij een ondergaande zon.

Een indruk van de rotsen bij Praia Branca
’s-Avonds om 19:00 werden we weer bij het huis van Henny Kusters afgezet. Met hem hadden we afgesproken dat we daar bleven dineren. We kregen door de kok, die bij Henny in de leer is, een drie-gangen menu voorgeschoteld met daarbij een aantal glazen uitstekende wijnen. Het voorgerecht bestond uit een tonijnsalsa op een bedje van gebakken ananas, gevolgd door draadjesvlees met een champignon saus, met als afsluiting een ijs die Henny zelf had gemaakt. Al met al een geweldig diner van een kwaliteit die je in de lokale restaurants niet snel tegen zult komen. Wat wij ook bijzonder vonden aan Sao Nicolau was dat er, ondanks de duidelijk aanwezige armoede, in het geheel niet gebedeld wordt. Wij hoorden van de lokale mensen die wij hebben gesproken dat er op Sao Nicolau haast geen criminaliteit voorkomt. Met 13.000 inwoners op het gehele eiland kent haast iedereen elkaar, dus een misstap is snel bekend bij de bevolking. Veel mensen proberen wat te verdienen met vissen, wat hier op kleine schaal gebeurd.
Een groepje bootjongens bij de bijboten
Tevens is er een groep jonge jongens die wat proberen te verdienen met op de bijboot passen, water voor je te halen bij de visafslag, of je boot schoon te maken. Als je goede en duidelijke afspraken maakt, die je zelf natuurlijk ook na moet komen, zijn deze jongens heel behulpzaam en kunnen ze veel voor je betekenen. Wij hebben er voor gekozen steeds aan het einde van de dag een afspraak met een van het te maken voor de volgende dag. Daarbij hadden wij wel onze voorkeur voor Lucas. Deze was meestal op het strand te vinden. En als hij niet op het strand was, was hij samen met een vriend aan het vissen. Zo hebben wij twee vissen bij hem gekocht die hij ter plekke om zijn boot voor ons schoon maakte. Voor 200 Escudo’s, nog geen 2 Euro, hadden wij twee heerlijk vissen bij het avondeten.
Onze bootjongen Lucas op zijn vissersbootje
Een van de laatste dagen werden wij ’s-morgens wakker waarna we tot ontdekking kwamen dat de Zwerver naast ons lag. Zij waren onderweg naar Mindelo op Sao Vicente en hebben hier een tussenstop gemaakt Gezamenlijk met Diederik ben ik ons gaan melden bij de politie, zodat ik mijn scheepspapieren weer in ontvangst kon nemen en tevens een uitklaringsbewijs ontving. ’s-Avonds ontdekte wij een restaurantje met een visserij museum. Hier werd op vrijdag en zaterdag life muziek gemaakt. Onze laatste avond hebben we dus heerlijk gegeten onder het genot van een biertje of wijntje en heerlijke muziek. Kenmerkend voor Tarrafal was voor ons het gegeven dat we drie keer een andere ankerplek hebben moeten zoeken.
De foto spreekt voor zich
De eerste keer moesten we weg omdat we in de weg lagen voor een tanker die moest aanleggen. De tweede keer moesten we verkassen omdat we in de weg lagen voor passagiers ferry die moest draaien op de plek waar wij voor anker lagen. Ankeren gaat ons ondertussen dus goed af. Tijd om te vertrekken naar Mindelo op Sao Vicente, de laatste tussenstop voordat we oversteken naar Suriname.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten