zaterdag 13 januari 2018

Reis door de binnenlanden van Suriname


We zochten met 4 koppels naar een unieke reis, één die voldeed aan al onze wensen. Samen met Anneke, onze agent voor deze trip, hebben we gezamenlijk een reis samengesteld die aan al onze wensen voldeed en die ons tot op de grens van het bewoonde deel van Suriname zou brengen. Het blijkt een onvergetelijke ervaring te worden. Vliegen naar Cayana en aansluitend per korjaal de Gran Rio af naar de Boven Suriname rivier, om tenslotte te eindigen in Atjoni. Dus eten, slapen en drinken bij en onder de Marons, afstammelingen van de in het verre verleden gevluchte slaven.
Tijd om in te stappen voor de vlucht naar Cayana
De eerste dag worden we, ’s-morgens vroeg, opgehaald door een busje die ons naar het vliegveld Zorg & Hoop brengt. Het is zo’n busje met chauffeur die hier het lokale vervoer verzorgen. Ze rijden hier met Isuzu’s uit 1984, die zorgvuldig worden onderhouden door de eigenaren. We worden op het vliegveld Zorg & Hoop in Paramaribo afgezet. Hierna begint het inchecken bij Blue Wing Airlines, een hele bijzondere ervaring. Allereerst moet je, inclusief bepakking, op een weegschaal gaan staan, je mag in totaal namelijk niet meer dan 100 kg wegen. Daarna controleert men je paspoort en wordt je op de lijst geplaatst van de passagiers die meevlieg. Hoezo een vliegticket?
Uitzicht over Suriname
Omdat we redelijk vroeg aanwezig waren, moeten we daarna nog enige tijd wachten. We vliegen met een Cessna 208B Grand Caravan, een vliegtuigje geschikt voor 12 personen met bagage. Nadat onze bepakking in het vliegtuigje is geladen, stappen we met 10 man in, naast onze groep van 8 pasagiers en een klein hondtje genaamt Sjef, zijn er nog 2 extra passagiers. Het opstijgen alleen al is spectaculair, heel anders dan met de grote vliegtuigen die wij gewend zijn. Het vliegtuigje maakt veel lawaai en we hobbelen steeds harder over de startbaan. Binnen de kortste keren zitten we in de lucht. Eenmaal in de lucht begint het grote genieten van de mooie uitzichten, je vliegt namelijk redelijk laag over het landschap.
Aankomst in Cayana
De reis verloopt wel een beetje “hobbelig” door de luchtturbulentie. Na 50 minuten vliegen landen we in Cayana, een klein vliegveldje bestaande uit een strook gras midden in het oerwoud. We worden hartelijk ontvangen door de lokale verantwoordelijke voor het vliegveldje. Ter plaatse staat één van onze twee gidsen voor de komende drie dagen ons op te wachten. Nadat we kennis hebben gemaakt, stappen we met al onze bagage in de korjaal die klaar ligt. Deze brengt ons naar de overkant van de Gran Rio rivier, waar het resort Kosindo is gebouwd. Daar aangekomen stappen we uit en klimmen via een houten trap naar boven de boevenzijde van de rivier.
Instappen voor de overtocht naar Kosindo
We krijgen vier kleine huisjes toegewezen die we onderling verdelen. De huisjes zijn eenvoudig, er is een toilet met douche, twee eenpersoonsbedden met klamboe en voor het huisje staan twee stoelen. Er is zelfs elektriciteit voor de verlichting. Dat je aan het ongedierte moet wennen is duidelijk, bij het openen van de deur van ons huisje zat er een spin op de grond zo groot als het schoteltje van een koffiekopje. Met een stok en bezem werd deze verjaagd. Aansluitend wordt ons een eenvoudige lunch aangeboden, bestaande uit een warme maaltijd met rijst, kip, groente en fruit. Voor het drinken is er de keuze uit water of limonade. Eenvoudig maar wel goed. Na de lunch bespreken we met onze gids wat de plannen zijn voor de komende dagen, dit kunnen we namelijk zelf bepalen en wordt dan ook hier afgerekend. De plannen zien er, na enig onderling overleg, als volgt uit.
  • Deze middag maken we nog een dorpen wandeling, waarbij we met een korjaal eerst een stuk de rivier afzakken, waarna we lopend weer terugkeren naar ons dorp.
  • 's-Avonds, na het avondeten, gaan we kaaimannen spotten met de korjaal, een boottocht stroomafwaarts van enkele uren in het donker.
  • De volgende dag maken we ’s-morgens een boswandeling van 2 uur op de andere oever van de Gran Rio.
  • ’s-Middags brengen we per korjaal een bezoek aan de Peti Sula stroomversnelling, alwaar we kunnen zwemmen en via een natuurlijke glijbaan naar benden kunnen glijden.
  • De derde dag gaan we per korjaal via de Tapawatra stroomversnelling naar Botopasi, waar we zullen overnachten in het resort wat hier staat.
  • De 4e dag staat in het teken van het bezoek aan het Maron museum in Pikinslee en de terugtocht via Atjoni naar Domburg

De kleine is duidelijk geschrokken, ze heeft nog nooit een hondje gezien
Na de lunch stappen we dus weer in onze korjaal, die ons stroomafwaarts naar een ander dorp brengt. Eenmaal aan land vertelt onze gids dat we enigszins rekening moeten houden met de privacy van de bewoners en dat we alleen foto’s van hen mogen maken nadat ze hiervoor toestemming hebben gegeven. Hij vertelt ons al lopend over hoe de Marons hier terecht zijn gekomen en hoe zich hun cultuur heeft ontwikkeld. De Marons zijn van oorsprong slaven die niet op de plantages wilde werken en die daarom de bossen in zijn gevlucht. De slaven waren door de Nederlanders uit Afrika gehaald en hier verkocht aan de plantage eigenaren. Nadat ze waren gevlucht trokken ze ver de bossen in.
De offerplaats centraal in het dorp
Men heeft nog wel, met behulp van het leger, geprobeerd de slaven terug te halen naar de plantages, maar dat is grotendeels mislukt omdat de militairen geen ervaring hadden met het leven in de oerwouden en de Marons, met hun roots in Afrika, hierin thuis waren. Zo hebben de Marons in de loop van de eeuwen een afgelegen en eenvoudig bestaan opgebouwd in de oerwouden van Suriname. De Marons langs de Gran en Pikin Rio zijn van de Saramacca stam, een trots volk dat zijn cultuur zo goed mogelijk bewaard en aan de volgende generatie probeert door te geven. Centraal in elk dorp is een offerplaats aanwezig. Men gelooft hier namelijk nog sterk geesten en men doet er alles aan om deze goed gezind te zijn met offers. Men leeft hier nog volgens de meest elementaire regels, als eerste is voedsel en water het belangrijkste, daarna een goede gezondheid en als derde komt pas de behoefte aan kleding.
De keuken waarbij er gekookt wordt buiten het woonverblijf

Zodoende zie je veel kinderen nog in hun blootje spelen bij de waterkant. Het leven speelt zich ook grotendeels af bij de waterkant. Elk dorp heeft een brede trap die naar de rivier lijdt. Hier komen alle mensen om zich te wassen, hun tanden te poetsen, de was te doen, de afwas te doen en hun eten schoon te spoelen. De rivier is dus voor hen de keuken en de badkamer in één. Van ’s-morgens vroeg tot ’s-avonds laat is het hier een gezellige drukke bedoening. Wat ook opvalt is dat de mannen niet in het zelfde huis wonen als de vrouwen. Als een man met een vrouw wil trouwen moet hij ervoor zorgen dat ze een huisje krijgt waarin ze kan koken en slapen, daarnaast moet hij zorgdragen voor een “kostgrondje”. Dit is een stuk grond in het oerwoud, op enige afstand van het dorp, wat hij vrij moet maken van bomen en begroeiing zodat zij daar voedsel kan verbouwen om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien.
Een korjaal in aanbouw, deze is bijna klaar
Deze kostgrondjes zijn bewust niet in of naast het dorp aanwezig, omdat in het verre verleden de militairen de dorpen langs de rivier met de daarbij aanwezige kostgrondjes vernielde en plat brandde. Om te voorkomen dat men zonder eten kwam te zitten werden de kostgrondjes daarna verder van het dorp af aangelegd, soms wel een dag lopen vanaf hun huisje. De man had dus een eigen huis en bezocht zijn vrouw en de kinderen in haar huisje, de kinderen groeien dus op bij hun moeder. Toen Sonja dit hoorde, wilde ze dit ook graag, helaas te laat, we wonen nu gezamenlijk op de Ikinoo. Zo is het in deze cultuur dus ook mogelijk dat de man meerder vrouwen heeft.
De "dorpsstraat" met aan weerszijde woonhuisjes
Zijn eerste vrouw kan hierom vragen of hij kan hiermee komen. De tweede vrouw moet echter wel de goedkeuring hebben van de eerste vrouw. Ook voor de tweede vrouw moet hij een huisje bouwen en een stuk oerwoud kaal maken voor  het kostgrondje. Zo kan het dus gebeuren dat Frans (zijn Nederlandse naam) de eigenaar van het Kosindo resort 2 vrouwen heeft met 20 kinderen, waarbij gezegd moet worden dat de 20 kinderen niet allemaal van deze 2 vrouwen zijn. Er zijn dus ook nog kinderen bij vrouwen waarmee hij niet officieel is getrouwd. Zo lang hij hen maar kan onderhouden in de eerste levensbehoeften vindt iedereen dat best. De man moet hierbij wel rekening houden met beide vrouwen, als hij de één wat cadeau geeft moet hij ook de ander wat cadeau geven, ze hebben namelijk geregeld onderling contact zodat hij er niet één kan voortrekken. Zo verblijft hij dus een aantal dagen bij de één en daarna weer bij de ander. De dorpenwandeling heeft ons veel geleerd over de Maron cultuur. Eenmaal terug op ons resort hadden we wat tijd om te rusten en een bietje te drinken. Men heeft hier namelijk een gemeenschappelijke ruimte waar je frisdrank en bier kunt kopen. Je zet je naam op een lijst en noteert hierachter wat je verbruikt. Zo zaten we dus gezamenlijk met een biertje of colaatje in de schaduw onze eerste dag te bespreken. Na enige tijd werden we geroepen voor het avondeten. Dit was een eenvoudige soep die je eventueel meer kon vullen door deze aan te vullen met witte rijst. Als nagerecht was er opnieuw fruit. Je merkt dus direct de middagmaaltijd bij de Marons van meer belang is dan de avondmaaltijd. Na het avondeten bleven we nog enige tijd zitten om te wachten op de duisternis. Deze komt hier redelijk vroeg en snel. Zodra het echt donker was, stapte we opnieuw in de korjaal. Nadat we stroomafwaarts de diverse dorpjes waren gepasseerd en we in een rustige omgeving waren gekomen, werd de motor stationair gezet en begon het afspeuren van de waterkant op zoek naar kaaimannen. Door met een schijnwerper de kant af te zoeken, zie je hun ogen in het donker oplichten. We hebben er uiteindelijk 3 gevonden, een geweldige ervaring om deze schuwe dieren zien rond te kruipen en te zwemmen. De avond had echter voor ons nog wat in petto. Zodra wij omkeerde om terug te gaan naar het resort begon het te regenen.
Wandelen door de bossen
Niet zo maar een buitje maar een heuse echte tropische bui waarbij je geen droge draad meer aan je lichaam hebt. Dat krijg je ervan als je je regencape in het huisje laat liggen. Gelukkig was het niet koud zodat je na verloop van tijd wel de lol ervan inziet. Aangekomen op het resort dus eerst maar snel omgekleed. Daarna nog met z’n allen wat wezen drinken en toen naar bed.
De vegetatie is schitterend
Slapen doe je hier onder je klamboe, geen overbodige luxe blijkt wel. De meeste zijn al een aantal keren gestoken omdat de mugjes zich ook onder de tafels ophouden. Het is dus zaak ’s-avonds een lange broek aan te trekken en de zichtbare huid in te smeren met middelen die je tegen de muggen beschermt. De volgende dag, na het ontbijt, zijn we met de korjaal overgestoken naar de andere zijde van de Gran Rio. Daar werden we door onze gids over een smal pad meegenomen door het oerwoud. Onderweg vertelde hij van alles over de beplanting en de dieren. De vegetatie is hier weelderig en veelzijdig. Je hoort apen maar helaas hebben we ze niet gezien. 

Wel zagen we een slang in een boom zitten die rustig naar beneden gleed. Na 2,5 uur waren we terug bij de korjaal en voeren we terug naar het resort voor de lunch.
Genieten van de tocht per korjaal
Na de lunch stapten we weer in de korjaal om, met twee gidsen, de rivier op te varen naar de Peti Sula stroomversnelling. Onderweg hier naar toe passeerde we nog drie Maron dorpjes waarna er geen dorpjes meer zijn. Wat rest is de Gran Rio rivier met diverse stroomversnellingen tot in Brazilië. Onderweg is de natuur adembenemend, er heerst een haast serene rust met alleen oerwoud geluiden van dieren. Aangekomen bij de stroomversnelling konden we heerlijk zwemmen in een wat rustiger deel van de rivier.
Glijden over de begroeide rotsen
Eén van de gidsen liet ons een natuurlijke glijbaan zien. Dit is een glijbaan over rotsen die echter zijn begroeid met een stug soort waterplant. Als eerste ging hij zelf naar beneden om te controleren of dat het wel veilig en probleemloos kon. Nadat hij terug naar boven was gekomen, hielp hij ons één voor één op de glijbaan. Het ging niet echt hard maar het was heel spectaculair. Bij het vertrek uit Kosindo had men 10 stuks  kokosnoten meegenomen.
Samen aan de kokosnoot
De kokosnoten werden door onze gids met een groot kapmes geopend, waarna deze met een rietje door ons allen werden leeggedronken en leeggegeten, heerlijk fris. Het rietje is overigens een soort gras wat geheel hol en hard is, hier snijden ze een stuk vanaf. Na terugkeer in het resort werd het tijd voor een borreltje voordat we aan het avondeten begonnen. Ook nu weer een soepje met eventueel extra rijst en natuurlijk fruit toe. Elke avond hebben we trouwens een glaasje wijn bij het eten, wijn die we zelf hebben meegenomen. Na het avondeten en de nodige gesprekken, worden we uitgenodigd om naar de gemeenschappelijke ruimte te komen. Als we zitten en wat te drinken hebben gepakt komen de dames binnen.
Lokale traditionele dansen met zang en geklap
We worden getrakteerd op een aantal lokale dansen, waarbij men geen instrumenten bespeelt maar alleen met de handen ritmisch klapt en zingt. Het is werkelijk heel mooi, ook al verstaan we de teksten niet. De laatste paar nummers vragen ze ons om op de dansvloer te komen. Als één van ons op de dansvloer is gevraagd en nadat hij heeft gedanst aansluitend één van de Maron dames vraagt op de dansvloer te komen, geeft dit aanleiding tot veel gelach en plezier bij de lokale dames. Blijkbaar zijn ook hier de mannen niet echte dans liefhebbers.
De stokken gaan heen en weer en van boven naar beneden
Zo verloopt de avond vol plezier en gelach. Voor de verandering mogen we, nadat we toestemming hebben gevraagd, foto’s van hen nemen. Een van de hoogtepunten was trouwens een stokkendans, waarbij een van de aanwezige meisjes op de stokken bleef staan terwijl deze in een bepaald ritme werden bewogen, heel kunstig om te zien. De volgende ochtend, na een uitgebreid ontbijt, werd het tijd om onze rekeningen te betalen en in de korjaal te stappen voor onze reis naar Botopasi. Bij het instappen zien we dat er tevens een aantal lege gastanks zijn ingeladen.
Ontbijt voordat we vertrekken
Onderweg pikken we nog een derde gids op en tevens nog een aantal lege gastanks. Blijkbaar worden alle gastanks van de omliggende dorpen door ons naar een punt gebracht waar ze gevuld kunnen worden. De korjaal ligt diep in het water, waarbij er soms wat water over de zijkant komt als we door een golf, veroorzaakt door een tegemoet komende korjaal, heenvaren. We zien diverse dorpen maar vooral veel oerwoud en enige stroomversnellingen. Deze worden behendig door onze gidsen genomen, waarbij menigmaal de buitenboordmotor uit het water wordt gehaald om te voorkomen dat hij de rotsen raakt. Best spannend. Na een aantal uren komen we bij de Tapawatra stroomversnelling. Deze kan niet genomen worden met de korjaal.
Alle bagage wordt tot voorbij de stroomversnelling gedragen
Voor ons betekend dit dat we te voet de stroomversnelling moeten passeren, begeleid door een gids die ons laat zien waar te lopen en die menigmaal iemand een helpende hand toesteekt om moeilijke passages te overbruggen zonder onderuit te gaan. Als wij op het punt zijn aangekomen waar wij in een andere korjaal zullen stappen, gaan de gidsen weer terug naar boven. Alle bagage, inclusief de gastanks wordt door hen over de stroomversnelling heen gedragen. Nadat alles weer is ingeladen vertrekken we voor de volgende etappe.
Wij staan te wachten totdat onze korjaal weer is ingepakt
Niet lang nadat we weer zijn vertrokken komen de Gran Rio en de Pikin Rio bij elkaar en vormen vanaf daar de Boven Suriname rivier. Onderweg komen we de Dankriki stroomversnelling tegen waar we met de korjaal overheen gaan. Aan de onderzijde is een grote nederzetting waar de gastanks worden afgeleverd. Hier is zelfs een chinees winkeltje aanwezig waar de lokale bevolking zaken kan kopen die men zelf niet kan verbouwen, zoals blikjes fris, bier, chips, sterke drank, sigaretten en alle andere soorten van luxe levensmiddelen. Ook gereedschappen e.d. zijn hier verkrijgbaar, en dat midden in het oerwoud ver van de beschaving. Veel mannen met gezinnen kopen hier de cadeautjes voor hun vrouwen. In eerste instantie zouden we hier gaan zwemmen en lunchen, echter geen van ons heeft echt behoefte aan een zwempartij, dus besluiten we verder te varen.
Botopasi vanaf de rivier
Onderweg stoppen we op een schaduwrijke plaats om te lunchen. Opnieuw warme soep met rijst en fruit. We blijven niet te lang omdat we nog een eind te varen hebben. Al varende passeren we een aantal stroomversnellingen om uit eindelijk aan te komen in Botopasi. Hier is een resort welke gerund wordt een Nederlander genaamd Bas.
Bas met zijn lokale gids
Hij heet ons van harte welkom en verteld ons, onder het genot van een koud glas water, waar we zijn, wat er te doen is en hoe laat we aan tafel kunnen voor het avondeten. Tevens bespreken we de activiteiten van de volgende dag. Je kunt merken dat je al dichter bij de beschaving komt, we kunnen zowel bier als witte of rode wijn pakken. Ook hier werkt het weer zo dat je je naam opschrijft en er achter noteert wat je verbruikt. Voor het avondeten maken we gezamenlijk nog een boswandeling van een uur. Aan het begin zien we 2 aapjes, helaas waren dat ook direct de laatste die we zagen. Het pad wordt regelmatig met een kapmes begaanbaar gemaakt, aangezien hier alles als kool groeit. Na het avondeten blijven we nog een tijdje zitten kletsen, waarna een ieder op tijd naar bed gaat, toch wel vermoeiend zo’n hele dag varen in een korjaal. De volgende dag worden we, na het ontbijt, met een korjaal naar het dorpje Pikinslee gebracht.


Een woning geheel van bladeren uit de begin 20e eeuw
Hier woont een groep kunstenaars die houtsnijwerken maken voor de verkoop. s. Onze gids neemt ons hierna mee door het dorp naar een museum. We bezoek op weg naar het museum even kort een van de ateliers van de houtsnij kunstenaars. Het museum toont de geschiedenis van de Marons en de manier waarop men hier woont en werkt om aan eten te komen. Vooral de huisjes werden zeer creatief versiert met houtsnijwerk. Ook nu nog voorzien de Marons in hun eigen eerste levensbehoeftes.
De keuken en het keukengerei binnen in dit hutje
Na de excursie worden we terug gevaren naar Botopasi waar de lunch op ons wacht. Zodra we deze hebben genuttigd, stappen we in de korjaal voor de laatste etappe naar Atjoni. Dit is het laatste dorpje wat nog met de auto bereikbaar is. Ook nu zien we onderweg spectaculaire stroomversnellingen waarbij onze gids met zeer veel zelfvertrouwen zijn korjaal tussen de rotsen door stuurt. Atjoni geeft ons een cultuurschok. Hier start de “beschaving”. Niets is minder waar, het zit er vol houthakkers, goudzoekers en alle andere soort avonturiers. Veel mensen hangen er maar wat rond. In tegenstelling tot de dorpjes langs de rivier is hier de kant van de rivier sterk vervuild met plastic en alles wat men niet meer nodig heeft.
Ons vervoer voor de laatste etappe naar Domburg
Niemand die iets opruimt. Je vindt er van alles wat je nodig zou kunnen hebben voor een langer verblijf in het oerwoud. Na een kleine rustpauze, om wat te drinken, stappen we in het busje voor onze laatste etappe van 2,5 uur rijden naar onze boten in Domburg. Dit was een geweldige ervaring, waarbij we Anneke heel dankbaar zijn voor haar advies bij deze reis. Voor andere vertrekkers en bezoekers aan Suriname zie www.anneketrips.com tevens per email te benaderen via anneketrips@live.com.



Zo maar wat dieren die je overal tegenkomt, zo ook piranha's, zoals deze die door Wijnand is gevangen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten